BiogasTec_header
Wouter Platteau
CEO BiogasTec

Fotograaf:

BiogasTec

Auteur:

Pieter-Paul Casier, COO bij Group Casier, p-p.casier@casier.be

Casier-PieterPaulZwW
“Wet- en regelgeving voor de lange termijn nodig”
“Wet- en regelgeving voor de lange termijn nodig”

“Ik geloof oprecht dat het goedkomt met de transitie van een lineaire naar een circulaire economie, ook al zal de weg ernaartoe soms wat pijnlijk zijn.” Aan het woord is Wouter Platteau, CEO van BiogasTec. Het bedrijf baat zes eigen biogasinstallaties uit, een zevende is in aanbouw. Voor klanten in diverse sectoren ontwikkelt en begeleidt BiogasTec energieprojecten op maat.

Wouter Platteau was oorspronkelijk actief als consultant.  “Van 1997 tot 2005 begeleidde ik een aantal biogasprojecten. De bottleneck toen was de verwerking van digestaat, het eindproduct van anaerobe vergisting. Trevi Environmental Solutions had daar veel ervaring mee. Hun kennis was complementair met de onze, dus sloegen we de handen in elkaar. In plaats van louter de consultancy aan te bieden, begonnen we in samenwerking met Trevi Environmental Solutions zelf biogasinstalaties te bouwen en exploiteren. Dat bleek de clou te zijn om tot een succesverhaal te komen: wat heel eenvoudig lijkt, is in feite heel complex en vraagt een multidisciplinaire aanpak. In een biogasinstallatie komt een brede waaier aan technologieën samen. Een belangrijk aspect is de flexibiliteit: je moet verschillende soorten organisch afval kunnen ontvangen en ook binnen het proces zeer flexibel zijn, zodat je niet afhankelijk bent van één deeltje van het proces.

BiogasTec is opgericht in 2005. Hoe evolueerde het bedrijf verder?

Wouter Platteau: “Het loonde duidelijk om alle touwtjes zelf in handen te nemen, onze eerste installatie Agrikracht in Rumbeke werd een succes. BiogasTec deed de volledige projectontwikkeling. Wij bedachten het concept, stelden een businessplan op, deden de nodige research, legal compliance, etc. Zodra we de vergunning op zak hadden, begonnen we aan de bouw. In 2008 startten we de exploitatie op. Sindsdien volgden nog vijf andere installaties: GSL (Halle), Agrikracht Moorslede, Digrom Energy (Ardooie), Leiestroom (Menen) en Albertstroom (Grobbendonk). Een zevende installatie is in aanbouw. Daarnaast ontwikkelt BiogasTec ook energieprojecten op maat van de klant. Denk aan WKK-projecten, ORC-technologie (Organic Rankine Cycle, een techniek om warmte zoveel mogelijk om te zetten in elektriciteit, bij lagere druk en temperatuur dan nodig is in klassieke centrales, red.), stoomketels … We begeleiden die projecten van a tot z. Ons multidisciplinair team staat vanuit ons hoofdkantoor in Gentbrugge ter beschikking voor conceptontwikkeling, onderzoek, engineering, bouw, milieuadministratie en opvolging.”

Wouter Platteau, CEO BiogasTec
Wat is de in- en output van jullie biogascentrales?

“De inkomende stromen zijn enerzijds organisch-biologisch afval (OBA) uit de industrie en anderzijds mest en energiegewassen uit de landbouw. Met onze zes eigen biogasinstallaties beschikken we momenteel over een verwerkingscapaciteit van meer dan 500.000 ton organisch afval per jaar. De zes installaties zijn goed voor een capaciteit van 26 megawatt groene stroomproductie of een equivalent van 50.000 gezinnen (cijfers 2019). Onze installatie Albertstroom in Grobbendonk staat in voor ongeveer de helft daarvan. Toen we die in 2019 opstartten, was het een van de grootste installaties ter wereld. Op die site alleen al voorzien we een goede 20.000 gezinnen van elektriciteit. We kunnen er alle types afval verwerken: verpakt, droog, vast, etc.”

“Het is een samenspel van vele partijen om een deeltje in de circulaire keten te vertegenwoordigen.”
Wouter Platteau
Hoe verloopt de aanvoer van grondstoffen?

“Als er veel aanbod is en de economie op volle toeren draait, hebben we daar nooit problemen mee. Maar die aanvoer is niet altijd even stabiel. Als er minder organisch afval beschikbaar is, houdt dat voor ons een zeker risico in. Net daarom is die flexibiliteit waarover ik het al had zo belangrijk. De uitdaging bestaat erin om elke dag op het scherpst van de snede te draaien en bij te sturen waar nodig.”

Wat is voor jou de essentie van circulariteit?

“Er op voorhand voor zorgen dat het product dat je in omloop brengt, niets onttrekt aan de draagkracht van Moeder Natuur en hergebruikt kan worden. Niemand kan alles zelf doen natuurlijk. Het is een samenspel van vele partijen om een deeltje in de circulaire keten te vertegenwoordigen. Nog te vaak wordt er iets gebouwd of ontwikkeld waarvan we in de verste verte niet weten wat we met het afval gaan doen.”

Een deel van de equipe van Group Casier op bezoek in Ardooie.
Hoe implementeert BiogasTec de uitdagingen van de circulaire economie?

“We beperken ons transport maximaal en proberen de waarde in de producten te concentreren en ze te hergebruiken. Een voorbeeld van een bijzonder waardevol eindproduct is zuiver water. Onze energie maximaal benutten, is volgens mij trouwens ook een circulaire toepassing. We zijn continu op zoek naar nieuwe toepassingen om alles maximaal te kunnen hergebruiken. Wij zijn een van de weinigen die gebruikmaken van ORC. Zo kunnen we de geproduceerde energie met acht tot tien procent verhogen. In Grobbenbonk hergebruiken we de warmte die op de laagste temperatuur vrijkomt (tussen 30 en 50 °C) om houtsnippers te drogen. De warmte die we overhebben, gaat naar dezelfde betoncentrale die er prefabmuren mee droogt. Een ander eindproduct is zuiver water dat we zoveel mogelijk zelf hergebruiken of leveren aan naburige bedrijven...”

Welke circulaire toepassing heeft een beperkte kostprijs en een grote impact?

“Preventie blijft voor mij de belangrijkste. Afval vermijden heeft nog altijd de grootste impact. Het design en de ontwikkeling van het product kunnen daartoe bijdragen, maar ervoor zorgen dat er minder afvalwater is, is ook fantastisch. Ik zie daar nog veel opportuniteiten.”

Zie je ook valkuilen?

“Nucleaire energie. Een nieuwe kerncentrale zou de incentive wegnemen om verandering te brengen in de energiesector. Ik kan me moeilijk inbeelden dat een nieuwe kerncentrale al na twintig jaar weer afgebroken zou worden. Hoe mooi het ook is dat men met afval werkt, het is niet circulair. Kernenergie kan men niet oneindig blijven gebruiken. De coronacrisis toonde aan dat, als het echt moét, mensen openstaan voor serieuze veranderingen. Volgens mij gaat die redenering ook op voor kernenergie.”

Wat verwacht je van de overheid?

“Idealiter creëert ze een langetermijnvisie en verandert ze er dan twintig jaar niets meer aan. Helaas staat dat veraf van hoe het in België loopt: de regelgeving verandert hier constant. Het is alsof je deelneemt aan een wedstrijd en in het midden van de wedstrijd de spelregels plots veranderen. In de tijdspanne tussen het aannemen van een nieuw project en de effectieve opstart, kan het landschap al volledig veranderd zijn. Dat is een moeilijk kader om in te werken. We zijn altijd flexibel met die veranderende wetgeving omgegaan, maar de laatste jaren wordt dat toch moeilijker. De meeste installaties zullen gemiddeld rond de twintig jaar ondersteund worden, daarna zullen we ze moeten afbreken. Dat is zonde, want technologisch zouden ze nog veel langer kunnen meegaan.”

Waar knelt het schoentje denk je?

“Groene energie subsidiëren, is voor veel overheden een heikel punt. Het wordt aanzien als een pure kostenpost, waardoor politici vaak geen steun meer overhebben voor ons. Dat is een erg Belgisch of zelfs Vlaams probleem, met als gevolg dat we sneller naar het buitenland kijken om nieuwe projecten op te starten. Wij bouwen geen enkel nieuw project meer in Vlaanderen tot de steun van overheidswege duidelijk is. We overwegen wel om een expansie te doen in Wallonië, waar er wel een ondersteuningssysteem is.”

Hoe kijk je naar de toekomst?

“Ondanks alles blijf ik een optimist. Met een fatalistische ingesteldheid zullen we geen oplossing vinden. De mens is tot enorm veel in staat. Ik geloof oprecht dat het goedkomt, ook al zal de weg ernaartoe zal soms wat pijnlijk zijn. Ik zie bijzonder veel potentieel in de jeugd: ze kunnen zich vaak niet meer inbeelden dat ze een blikje op straat zouden gooien, terwijl dat vroeger heel anders was.”