E-Luse3
Tim Vancouillie
Adviesbureau E-Luse

Fotograaf:

E-Luse

Auteur:

Sara Adam, Corporate Consultant bij Group Casier, s.adam@casier.be

Casier-SaraZwW
“Rekening houden met de koolstofafdruk van elke grondstof”
“Rekening houden met de koolstofafdruk van elke grondstof”

Wat doen we nu? Zullen we het binnen tien jaar nog op die manier kunnen doen? Kunnen we vandaag al een transitietraject opstarten om na te gaan of er voor bepaalde materialen en productieprocessen duurzamer alternatieven zijn? Voor Tim Vancouillie, oprichter van E-Luse, zijn dat cruciale vragen die elke ondernemer zich vandaag moet stellen.

“Ik heb al jarenlang een gezonde passie voor energie en duurzaamheid”, stelt Tim Vancouillie zichzelf voor. “Mijn studies lagen in het verlengde van die passie. Na een professionele bachelor chemie afstudeerrichting milieuzorg behaalde ik via een schakelprogramma nog een master in de industriële wetenschappen milieukunde. Nadien volgde ik nog een master in de milieuwetenschap aan Universiteit Antwerpen. Ik liep tussenin stage bij Inagro en het milieuadviesbureau ABO. Daarna werkte ik een achttal jaren in de energieconsultancy. Daar boog ik me zowel over het technische luik als over het luik duurzaamheid. In 2018 richtte ik het adviesbureau E-Luse op.”

Welke diensten biedt E-Luse aan?

Tim Vancouillie: “We helpen ondernemingen binnen de segmenten energie, CO2 en duurzaam ondernemen. Het thema energie is iets wat collega-adviesbedrijven in Vlaanderen ook al aansnijden, maar niet altijd zo diepgaand als we dat bij E-Luse doen. Wij kijken ook wat de mogelijkheden zijn binnen de productieprocessen zelf. Daarnaast werken we rond de carbon footprint en het luik duurzaam ondernemen. We dekken dus het gehele plaatje af voor een onderneming. Dat is behoorlijk uniek in Vlaanderen. Bij onze klanten komen we meer en meer in aanraking met het thema circulaire economie. Een voorbeeld: de aankoop van virgin materialen weegt in de carbon footprint sterker door dan wanneer er gewerkt wordt met recyclaten. Ook bij de aftoetsing van de SDG’s komen circulaire thema’s aan bod, zoals het hergebruik van afvalwater.”

Tim Vancouillie, oprichter van E-Luse
Hoe gaat E-Luse te werk?

“Meestal start het traject met basisinformatie opvragen. Die probeer ik al zo veel mogelijk te verwerken voor ik ter plaatste ga. Zo kan ik op voorhand al kritische vragen stellen. Tijdens een bezoek bespreken de klant en ik dan de verzamelde data. Daarna volgt een rondgang door het bedrijf zodat ik me er visueel iets bij kan voorstellen. Op die manier worden de zwakke plekken al vrij snel blootgelegd, bijvoorbeeld een machine die niet meer zo goed werkt. Vervolgens doen we een brainstorm, ook met mensen in de productie. Door in dialoog te gaan met de mensen ter plekke, verkrijgen we de meeste informatie. Een typische vraag die ik dan bijvoorbeeld stel is: ‘Waarom gebruik je die temperatuur?’. Vaak is het antwoord: ‘Dat weten we niet, onze voorganger deed het ook zo.’ Voor mij is dat al een trigger om het volledig anders te bekijken. De dialoog met de klant is voor ons extreem belangrijk. We zijn dan wel experten op het vlak van energie en duurzaamheid, maar de klant is de expert wanneer het gaat over hun productieproces en interne werking. Die informatie is voor ons cruciaal. Op het einde van de brainstorm en rondgang hebben we dan een lange lijst met ideeën. Daaruit filteren we de meest realistische die we in detail bekijken. We berekenen de investeringskost en de besparing zodat we een idee hebben van de terugverdientijd van de CO2-reductie. Daarna bespreken we die topics samen met de klant en werken we een concreet actieplan uit. Bij grotere bedrijven is dat gewoonlijk het eindpunt voor ons omdat de meeste eigen resources hebben om het actieplan te implementeren. Bij kmo’s is dat meestal niet zo, maar daar is het dan weer moeilijker om als extern adviseur het momentum te krijgen om die beslissingen effectief te laten doorvoeren.”

“Producenten hebben er alle belang bij om nu al te onderzoeken welke materialen duurzaam zijn.”
Tim Vancouillie
Wie zijn de klanten van E-Luse?

 “We werken voor zowel grote productiebedrijven als voor kmo’s. Dat laatste is soms uitdagend, maar door de grote motivatie bij kmo’s lukt het toch wel vlot. In de grote productiebedrijven moet je soms meer zoeken naar informatie. Ik merk dat veel bedrijven er vandaag nog niet bij stilstaan wat hun carbon footprint is. Langzaamaan komt daar wel verandering in. Elke grondstof heeft een eigen CO2-voetafdruk. Daar houdt een bedrijf best rekening mee bij de keuze van zijn grondstoffen. Wist je dat aankopers soms al de mogelijkheid hebben om aanbieders te filteren op hun CO2-voetafdruk? Dat is bijvoorbeeld zo bij chemiebedrijven en in de kunststofproductie.”

Wat is voor jou de essentie van circulariteit?

“Het continu en maximaal hergebruiken van onze grondstoffen, op een slimme en doordachte manier waardoor ze minimaal aan waarde verliezen. Vooral binnen productdesign en bij de recyclagetechnieken zie ik verschillende innovaties doorbreken. Recyclage of verwerking van producten is noodzakelijk om na de levensduur van het product de verschillende materialen te kunnen scheiden en verwerken in nieuwe materialen. Maar nog beter is dat men in de designfase al rekening houdt met de toekomstige verwerking ervan. Producenten hebben er alle belang bij om nu al te onderzoeken welke materialen duurzaam zijn. Volgens mij zal er op een bepaald moment van overheidswege een verbod komen op materialen die dat niet zijn. Daarom loont het om nu al de transitie op te starten naar een duurzamer bedrijf.”

Hoe zie je de rol van de technologie binnen de circulaire economie?

“Technologie zal een grote factor zijn. Enerzijds is er de noodzaak om alles in kaart te brengen – kijk maar naar de carbon footprint – zodat we weten waarover we spreken. Anderzijds zullen productieprocessen aangepast moeten worden om te kunnen voldoen aan de nieuwe vraag en eventueel nieuwe normen.”

Welke circulaire toepassing heeft een beperkte kostprijs, maar een grote impact?

“De deel- en hersteleconomie. Het verminderen van de aankoop van goederen heeft een gigantische impact op de volledige cyclus. ‘Vier keer nadenken voor ik iets koop’, dat is mijn persoonlijk basisprincipe. Heb ik het echt nodig of zal het na gebruik in de vuilnisbak of in een schuif belanden? Kan ik het nergens lenen of huren als het iets is dat ik slechts enkele keren nodig heb? Is wat ik zoek tweedehands beschikbaar? En als ik het toch koop, stel ik me de vraag of het uit duurzame materialen is gemaakt, of het op een maatschappelijk verantwoorde manier geproduceerd is en of het nadien gemakkelijk opnieuw te verwerken is.”

Wat als iets stukgaat?

“Dan probeer ik het eerst zelf te herstellen. Zo heb ik vorig jaar zelf onze kapotte SodaStream hersteld aan de hand van een YouTube-filmpje. Helaas zijn vandaag heel veel zaken niet gemaakt om te herstellen. De industrie is daar toch een schuldige in, want vaak is maar een klein onderdeeltje van iets kapot, maar heb je bijvoorbeeld heel gespecialiseerde vijsjes nodig om het te kunnen herstellen. De industrie zou eigenlijk verplicht moeten worden om alleen nog toestellen op de markt te brengen die hersteld kunnen worden.”

Veel mensen hebben de neiging om een defect toestel te vervangen door een nieuw omdat ze niet weten hoe ze het zelf kunnen herstellen of omdat het te duur is om het te laten herstellen.

“In dat opzicht zijn de Repair Cafés een goed initiatief. Ik ben er eens naartoe geweest omdat een mengpaneel van mijn platendraaier stuk was. Super om dan met een hersteld goed terug naar huis te keren. Dergelijke initiatieven zouden we veel meer moeten steunen om ze af te helpen van hun ‘geitenwollensokkenimago’. Het zou geweldig zijn om te evolueren van eenmalige Repair Cafés naar repairwinkels die dagelijks bereikbaar zijn voor herstellingen. Daarnaast moet herstellen gewoon goedkoper zijn dan een nieuw toestel aankopen.”

Hoe geraakt de consument er nog aan uit wat wel en wat niet duurzaam is?

“Ik ben daar zelf heel kritisch in. Heel vaak vind je bij duurzame labels geen informatie terug, wat schandalig is. Er ligt een wetgeving op tafel waarbij bedrijven boetes kunnen krijgen voor greenwashing en ik vind dat zeker een goeie zaak. Die labels kwamen er oorspronkelijk met een goed doel, maar worden te vaak misbruikt. Volgens mij kunnen grote bedrijven nog te makkelijk zo’n label ‘kopen’. Achter het label moet een verificatieproces zitten. Als consument moeten we echter roeien met de riemen die we hebben, en niet iedereen heeft zin om uit te zoeken welk product het meest duurzame zou zijn en of het niet beter is om het product te lenen of te huren in plaats van het te kopen. Duurzame start-ups verdienen meer zichtbaarheid bij het grote publiek zodat de consument meer inzicht krijgt in de duurzaamheid van producten en correct geïnformeerd wordt.”

Wat kan nog helpen om de transitie naar een duurzamere economie te versnellen?

“Van overheidswege is er meer regulatie nodig om de grote industriëlen mee te krijgen om het productdesign circulair te maken. Daarnaast verdienen lokale initiatieven zoals de Repair Cafés meer steun. Wat ik ook heel belangrijk vind, is dat bedrijven stilstaan bij wat ze vandaag doen en of ze dat dat binnen tien jaar nog op die manier kunnen doen. Kunnen ze vandaag al een transitietraject opstarten om te bekijken of ze met andere materialen richting duurzame alternatieven kunnen evolueren? Dat zijn de grote uitdagingen waar we voorstaan.’

Meer lezen over E-Luse

Meer weten over de deel- en hersteleconomie? Lees dan zeker ook ons interview met Lieven D’hont, medeoprichter van Peerby Belgium en Freefloat