FilouSfeer02
Rudi Maes
CEO Filou & Friends

Auteur:

COO bij Group Casier, p-p.casier@casier.be

Casier-PieterPaulZwW
Circulair en duurzaam ondernemen bij kinderkledingmerk Filou & Friends.
Circulair en duurzaam ondernemen bij kinderkledingmerk Filou & Friends.

Al meer dan dertig jaar maakt en verkoopt Filou & Friends kleren voor kinderen van nul tot tien jaar. “Voor elk ontwerp gaan we voor niets minder dan ASAP: As Sustainable As Possible”, zegt CEO Rudi Maes. “Dat gaat bij ons hand in hand met comfort, eerlijkheid en betaalbaarheid. Met onze circulaire initiatieven gaan we nog een stap verder. Als producent van kinderkleding willen we mee onze verantwoordelijkheid opnemen om ervoor te zorgen dat kinderen kunnen opgroeien op een gezonde planeet.”

“We hebben altijd al ingezet op kwaliteit”, benadrukt Rudi Maes. “In die zin zijn de kinderkleren die we maken en verkopen al van in het begin duurzaam. Onze producten gaan langer mee dan de periode waarvoor ze moeten dienen. Ze moeten niet alleen fashion proof en play proof zijn, maar ook future proof. Dat zijn de drie pijlers waarop ons merk steunt. We kunnen ze waarmaken door de volledige waardeketen zelf te controleren: we ontwerpen zelf, we creëren de stoffen zelf, we maken de patronen zelf, we maken het collectiemateriaal zelf en kopen zelf de grond- en hulpstoffen aan. Ook de prototypes maken we zelf, zodat we ze onmiddellijk kunnen verbeteren. Het enige dat we niet zelf doen, is stikken. Dat besteden we uit aan specialisten in Tunesië. De kwaliteitscontrole gebeurt dan wel weer in house: we doen draagtesten, maken gradatiestalen, zorgen ervoor dat de maten goed zitten voor de bijhorende leeftijden.”

Als fan van het eerste uur kan ik getuigen dat het duurzaam materiaal is. De kleren die we kochten voor onze oudste zoon, konden onze twee andere zonen ook vaak nog dragen. Behalve de lange broeken dan, want onze kinderen zijn nu eenmaal nogal filoukes

“We brachten er nog geen in omloop, maar we nemen dergelijke zaken zeker mee. We zouden de knielap bijvoorbeeld kunnen opnemen in onze intekeningen om het stofverlies te beperken. Maar een knielap zomaar meeleveren met een broek, kan ook voor overschot zorgen. Een knielap tegen een aanvaardbare prijs beschikbaar maken voor repair is dan misschien beter. We zien het als onze missie om te evolueren van een lineair naar een circulair kinderkledingmerk, dus moeten we naar het einde van de ketting durven kijken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat een kledingstuk na gebruik niet einde leven is, maar hersteld kan worden of een nieuw leven kan krijgen? Het is daar dat we het grootste verschil kunnen maken.”

Rudi Maes, CEO Filou & Friends
Hoe brengen jullie gebruikte kleren opnieuw in omloop?

“Dat doen we onder andere met ons tweedehandslabel Filou Forever. Tijdens verscheidene take-backevents zamelden we vorig jaar bijna 10.000 tweedehandsstuks in. Die verkochten we eerst in een pop-upwinkel in ons hoofdkantoor in Marke en daarna in verschillende Filou & Friends-winkels over heel Vlaanderen. Eind november, niet toevallig op Black Friday, zijn we gestart met onlineverkoop. Tegen midden maart 2023 konden we zo al 7000 kledingstukken een tweede leven geven. Daar zijn we best wel trots op.”

“We zien het als onze missie om te evolueren van een lineair naar een circulair kinderkledingmerk”
Rudi Maes
Met Filou Forever zijn jullie niet aan jullie circulaire proefstuk toe. Vertel eens wat meer over jullie samenwerking met Yuma Labs en HNST?

“Van een lineaire naar een circulaire economie evolueren, is volgens mij alleen maar mogelijk als bedrijven samenwerken. Dat geldt ook voor de textielsector. Samen met het Belgische en circulaire denimlabel HNST (lees: Honest, red.) lanceerden we vorig jaar een circulaire kinderjeanscollectie. Ze bestaat uit jeansbroeken, -shirts en -salopettes gemaakt van oude denim en hernieuwbare materialen die op hun beurt volledig recycleerbaar zijn. We sloegen ook de handen in elkaar met het zonnebrillenmerk Yuma Labs. Dat resulteerde in een collectie kinderzonnebrillen gemaakt uit 100 procent gerecycleerde visnetten. Na gebruik zijn de zonnebrillen volledig recycleerbaar.”

Zitten er nog circulaire projecten in de pipeline?

“Ja, absoluut. We kijken naar elk businessmodel. Wat kunnen we doen met rental, repair, recycling, upcycling? Wat kunnen die businessmodellen voor ons betekenen?”

Een bedrijf als Patagonia rijdt rond met een Worn Wear Truck, een busje met een hersteldienst. Is repair hier wel haalbaar met onze Belgische uurlonen?

“Evident is het zeker niet. Je kunt niet zomaar zeggen “we gaan dat ook doen”. Je moet alles bekijken vanuit je operational excellence. Het kan ook in kleine dingen zitten, of in beperkte initiatieven of projecten. Het kan ook iets zijn dat verzameld wordt, om er iets mee te doen. Het hoe of wat weten we nog niet. We stellen wel alles gezond in vraag.”

Intussen blijf je als onderneming wel in een verdienmodel zitten, met de bijhorende verantwoordelijkheden.

“Daarom spreek ik van een missie. Ik hoop later te kunnen zeggen dat het wel degelijk kan, overschakelen van een lineaire naar een circulaire productie en toch nog altijd in een verdienmodel zitten. Het vraagt wel veel tijd en energie. In fashion zijn het bovendien uitdagende tijden. Er is veel moed nodig om het pad te blijven bewandelen, met een duidelijke strategie voor ogen, in combinatie met die oneindige missie. Het pad dat we volgen, is soms hobbelig en we kunnen al eens afwijken. Toch proberen we koers te houden, zonder iets te forceren. Ook dat is ondernemen.”

Filou & Friends stelt meer dan 70 medewerkers te werk. Hoe krijgen jullie die mee in jullie circulaire verhaal?

“Voor de lancering van Filou Forever organiseerden we workshops rond de Sustainable Development Goals (SDG’s). We betrokken daar alle medewerkers bij, van logistiek tot de mensen op winkelniveau. In het begin kwam er flink wat tegenwind. Takeback organiseren in mijn winkel, hoe kan ik dat er bijnemen? Daar heb ik toch geen tijd en geen plaats voor? En als ik met een klant bezig ben, dan kan ik toch niet bezig zijn met takeback? Maar dat waren eerste reacties. Door de workshops zijn de medewerkers beginnen nadenken. Een medewerker die eerst heel kritisch reageerde, vroeg later hoe ze kon helpen om de missie mee waar te maken. De eerste test voor takeback was in Gent, de winkelverantwoordelijke was meteen mee in het verhaal. Gent is ook een goede stad voor zulke initiatieven. Het was meteen een succesverhaal, dat communiceerden we uitgebreid binnen de organisatie. In de andere provinciehoofdsteden volgden nog meer tests volgens hetzelfde principe. Opnieuw cijfers delen en intern communiceren. Zo krijg je iedereen mee.”

En de consument, is die al mee?

“Ik ben ervan overtuigd dat de consument zal volgen. Dat kan niet anders. Het kan nog even duren, maar het zal komen. Onze doelgroep is wel beperkt in tijd, maar er komen telkens jongere generaties. Die zijn zich daar al bewuster van, of worden het. We kunnen niet verder doen zoals we bezig zijn. We moeten de dingen anders aanpakken en we zullen dat samen moeten doen. We betrekken onze stakeholders bij ons circulaire verhaal, dus ook onze klanten. Samen kunnen we ervoor zorgen dat de kleren die ze voor hun kinderen kochten een tweede of derde leven krijgen. Informeren is een belangrijk element in het circulaire verhaal. Veel mensen zeggen: we wisten dat niet, kom er eens meer mee naar buiten! De typische West-Vlaamse bescheidenheid zullen we dus van ons af moeten schudden (lacht).”

Willen West-Vlamingen niet in de eerste plaats ‘deure doen’ (vrij vertaald: voortdoen)?

“Vanuit onze toekomstvisie willen wij niet zomaar voortdoen: we willen het vooral beter doen. Op lange termijn denken en werken, daar is het hem om te doen. Wij willen samen met onze partners dat verschil maken en het vervolgens ook delen. Dat geeft mij als ondernemer een enorme boost. Het is niet meer zomaar business als usual, hier is een overtuiging mee gemoeid. De overtuiging dat het echt iets is dat we moeten doen. Als zoiets lukt en als je zoiets kunt delen met anderen, dan is dat toch fantastisch, niet?”